Dienstapotheek Drechtsteden

Karel Lotsyweg 8 3318 AL Dordrecht Tel:078 - 652 34 76

Medische Encyclopedie

Inhoud

olanzapine

Olanzapine is een atypische antipsychoticum. Het zorgt dat stoffen die van nature in de hersenen voorkomen minder werken, vooral dopamine. Hierdoor worden psychosen en onrust minder.

Artsen schrijven het voor bij psychose, schizofrenie, manie, onrust, posttraumatische stressstoornis en ernstige misselijkheid.

Wat doet olanzapine en waarbij gebruik ik het?

Psychose

Verschijnselen
Bij een psychose ziet iemand zichzelf en de wereld om zich heen anders dan hoe dit eigenlijk is. Dit worden wanen en hallucinaties genoemd. Psychotische mensen wantrouwen hun omgeving vaak en zijn in de war. Een psychose kan voor de patiënt en de omgeving erg beangstigend zijn.

Oorzaken
Psychosen kunnen in verschillende situaties optreden. Bijvoorbeeld bij schizofrenie, depressiviteit, tijdens een manie bij manische depressiviteit. Verder bij dementie, alcoholontwenning, extreme angst of bij vergiftigingen zoals van alcohol, drugs en sommige medicijnen. Het heet in de laatste gevallen ook vaak een delirium. Een delirium duurt veel minder lang dan een psychose.

Werking
Olanzapine zorgt voor minder verschijnselen van een van een psychose of delirium. Een tablet werkt binnen een paar uur. Een injectie binnen 3 kwartier. Eén dosis werkt minimaal 24 uur.

 

 

Lees meer over psychose . “

Schizofrenie

Verschijnselen
Schizofrenie is een psychische aandoening. U kunt last hebben van dingen denken, zien, horen of voelen die er niet zijn. De belangrijkste verschijnselen bij schizofrenie zijn de psychoses en in de war zijn.

Bij een psychose ziet iemand zichzelf en de wereld om zich heen anders dan hoe dit eigenlijk is. Dit worden wanen en hallucinaties genoemd.

Mensen met schizofrenie voelen zich vaak ook depressief, angstig, schuldig of gespannen. Hierdoor kunnen zij zichzelf kunnen verwaarlozen, moeilijk sociale contacten leggen en zich afsluiten van de buitenwereld. Dit heten de ‘negatieve verschijnselen’ van schizofrenie.

Werking
Olanzapine zorgt dat stoffen die van nature in de hersenen voorkomen minder werken, vooral dopamine. Hierdoor onderdrukt het de verschijnselen van een psychose. Het lijkt te werken bij zeven op de tien mensen met schizofrenie. Mogelijk werkt het ook een beetje tegen de ‘negatieve verschijnselen

Olanzapine zorgt voor minder verschijnselen van een van een psychose. Een tablet werkt binnen een paar uur. Een injectie binnen 3 kwartier. Eén dosis werkt minimaal 24 uur.

Lees meer over schizofrenie . “

Manie

Verschijnselen
Een manie is een periode van overdreven opgewektheid, met veel onrealistische plannen en acties. Mensen steken zich in deze periode vaak in de schulden en ondernemen activiteiten waar ze later spijt van hebben. Soms heeft men ook last van wanen en hallucinaties.

Meestal treedt een manie op bij iemand die lijdt aan manische depressiviteit. Bij deze ziekte wisselen ernstig depressieve periodes zich af met manische periodes.
Soms komen ze min of meer gelijktijdig voor en heeft men tijdens de manische periode ook depressieve gevoelens.

Behandeling
Bij een manie schrijven artsen lithium of valproïnezuur voor, of een antipsychoticum, zoals olanzapine. Soms worden beide gecombineerd.

Als dit medicijn goed bij u werkt, kan de arts het ook voorschrijven om een nieuwe manie te voorkomen of af te vlakken.

Werking
Olanzapine werkt vooral goed bij mensen die tijdens een manie ook depressieve gevoelens hebben. De rustgevende werking van olanzapine bij een manie treedt binnen een paar uur in. Als er een snelle werkzaamheid nodig is, wordt een injectie gegeven, die werkt binnen een uur.

De werkingsduur van 1 dosis is langer dan 24 uur.

Lees meer over manie . “

Onrust

Door psychiatrische aandoeningen, zoals autisme, en hersenbeschadigingen kunnen kinderen of volwassenen soms erg onrustig, agressief of angstig zijn.

Behandeling
Als dit niet op een andere manier goed onder controle is te krijgen, schrijven artsen rustgevende medicijnen voor. Meestal is dat een antipsychoticum, zoals risperidon of olanzapine.

Werking
Olanzapine vermindert onrust, angst en agressiviteit binnen een paar uur. 1 dosis werkt langer dan 24 uur.

Lees meer over onrust . “

Posttraumatische stressstoornis

Verschijnselen
Een posttraumatische stressstoornis kan ontstaan na een traumatische gebeurtenis. Bijvoorbeeld een bedreiging, een verkrachting, een ramp of een ongeluk.

Als het niet lukt om dit te verwerken, kan iemand een posttraumatische stressstoornis krijgen. Dit kan direct na de traumatische gebeurtenis beginnen, of pas veel later.

U heeft dan last van meer angst of spanning. Deze angst of spanning was er voor de traumatische gebeurtenis niet. Hierdoor heeft u last van bijvoorbeeld slecht slapen, concentratieproblemen of heftige schrikreacties. Ook beleeft u details van de gebeurtenis vaak opnieuw. Dit is in de vorm van nachtmerries of herinneringen die u niet uit het hoofd kan zetten.

Behandeling
Om de traumatische gebeurtenis te verwerken, kunnen gesprekken met een psychiater of psycholoog (psychotherapie) helpen.

Vaak schrijft de arts ook een antidepressivum voor tegen de angst.
Als deze onvoldoende werken, kan de arts proberen of olanzapine wel werkt. Het kan ervoor zorgen dat u minder vaak de gebeurtenis opnieuw beleeft in de vorm van nachtmerries of herinneringen.

Lees meer over posttraumatische stressstoornis . “

Misselijkheid en braken

Oorzaak
Misselijk zijn en overgeven (braken) ontstaan doordat het braakcentrum in de hersenen wordt geprikkeld. De prikkels kunnen komen uit het evenwichtsorgaan, ergens uit de hersenen, of van de maag en darmen.

Behandeling
Olanzapine wordt gebruikt als andere medicijnen tegen misselijkheid onvoldoende werken. Bijvoorbeeld bij ernstig misselijk zijn na een operatie, bij chemotherapie of bij mensen die op sterven liggen.

Werking
Olanzapine blokkeert de prikkeling van het braakcentrum. Hierdoor neemt het misselijk zijn en braakneiging af. Het werkt na ongeveer 1 uur en blijft minstens 24 uur werken.

Lees meer over misselijkheid en braken . “

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Regelmatig (bij meer dan 30 op de 100 mensen)

  • Gewichtstoename, door meer trek in eten en een veranderde stofwisseling. 

    De gewichtstoename komt onder andere door meer trek in eten. Daarom is het belangrijk minder te eten dan u zou lusten. Dat is voor veel mensen erg moeilijk. Raadpleeg daarom uw arts of een diëtist als u aankomt in gewicht. Zij kunnen u helpen hiermee om te gaan. 

  • Droge mond, keelpijn, verstopte neus en slikklachten. 

    Als u veel last heeft van een droge mond kunt u de aanmaak van speeksel stimuleren. Dit kan met (suikervrije) kauwgom of door te zuigen op ijsblokjes. Deze klachten gaan meestal over als u gewend bent geraakt aan dit medicijn.

  • Droge ogen en wazig zien, doordat u minder traanvocht aanmaakt.

    Vooral mensen met contactlenzen hebben hier snel last van. Het gaat meestal over als u gewend bent geraakt aan dit medicijn. Neem contact op met uw arts als de klachten blijven of als u veel last heeft van oogirritatie. Mogelijk is een ander antipsychoticum geschikter.
    Heeft u het syndroom van Sjögren? Dit is een ziekte waarbij de slijmvliezen van onder andere mond en ogen droger zijn dan normaal. Dan kunt u kunt meer klachten krijgen.

  • Verstopping (obstipatie).

    Eet vezelrijke voeding en drink veel. Het gaat meestal over als u gewend bent geraakt aan dit medicijn.

  • Plasproblemen, door minder controle over de spieren van de blaas.

    Daardoor kunt u last krijgen van ongewild urineverlies. Ook kunt u moeite krijgen met plassen of kunt u moeite hebben om de blaas helemaal leeg te maken. Deze klachten worden erger bij een vergrote prostaat. Door achterblijven van urine (plas) in de blaas heeft u ook meer kans op blaasontsteking. Neem contact op met uw arts als u als u problemen krijgt met plassen. De klachten gaan meestal over als u gewend bent geraakt aan dit medicijn.

  • Duizelig zijn, vooral bij opstaan uit bed of uit een stoel. 

    Dit gaat in het algemeen over als uw lichaam zich heeft ingesteld op het medicijn. Dit is meestal binnen een paar dagen tot weken. Als u zich duizelig voelt, sta dan niet te snel op uit bed of van een stoel. U kunt dan het best even liggen en de benen wat hoger leggen. Bijvoorbeeld op een kussen. Blijft u last houden, bespreek dit dan met uw arts. Mogelijk kunt u het medicijn in de avond nemen. Dan heeft u overdag minder last van duizelig zijn. 

Soms (bij 10 tot 30 op de 100 mensen)

  • Sufheid, slaperigheid, moeite om de ogen scherp te stellen, nachtblindheid, in de war zijn en een minder goed van het reactie-, concentratie- en coördinatievermogen.

    Voorkom ongelukken in het verkeer. En ook bij andere activiteiten thuis en op het werk. Bijvoorbeeld wanneer u een ladder beklimt, met apparaten werkt en op het werk iets bewaakt of controleert. Ook als u in de nacht uit bed moet om naar het toilet te gaan, kunt u minder controle over uw spieren hebben. Daardoor kunt u sneller vallen.

  • Bewegingsstoornissen

    De bijwerkingen kunnen lijken op de verschijnselen van de ziekte van Parkinson. Dit zijn bijwerkingen als stijve spieren, beven, moeite met lopen of praten, rusteloosheid en plotselinge spiertrekkingen. Waarschuw bij deze verschijnselen uw arts.

    Ouderen, mensen met de ziekte van Parkinson en mensen die al bewegingsstoornissen hebben zijn extra gevoelig voor deze bijwerking.
    Gebruikt u dit medicijn een lange tijd? U kunt zeer zelden een ander soort bewegingsstoornissen krijgen die lijken op tics. Zoals vreemde bewegingen van tong en mond. Zoals smakken, zuigen of kauwen. Verder vreemde gezichtsuitdrukkingen, buigen en strekken van vingers en tenen, zwaai- en draaibewegingen van schouders en bekken. Als u dit medicijn een lange tijd gebruikt, is de kans op deze bijwerkingen groter. Waarschuw uw arts als u last krijgt van deze tics.

  • Seksuele stoornissen

    Zoals minder zin in vrijen en moeilijker een erectie krijgen. Deze bijwerking kan ook optreden bij verhoging van de dosering.

Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

  • Hartkloppingen, onregelmatige hartslag of langzamere hartslag

    U merkt dit soms alleen aan plotseling duizelig zijn of als u even wegraakt. Raadpleeg uw arts als u last heeft van hartkloppingen.

  • Een verhoogde risico op hartritmestoornissen

    U kunt last krijgen van plotselinge duizelig zijn of kort buiten bewustzijn raken. Dit is vooral van belang voor mensen met een bepaalde hartritmestoornis. Namelijk het aangeboren verlengde QT-interval. Gebruik dit medicijn NIET als u deze hartritmestoornis heeft. Overleg met uw arts. Mogelijk kunt u overstappen op een ander medicijn.

  • Vocht vasthouden (oedeem), vooral in handen en voeten.

  • Vermoeidheid en slapte.

  • Teveel glucose (suiker) in het bloed. 

    Raadpleeg uw arts als u ongewoon veel dorst heeft en veel moet plassen. Als u diabetes heeft, is het belangrijk regelmatig uw bloedsuiker te laten controleren. Dit is omdat dit medicijn de hoeveelheid suiker in het bloed kan verhogen. 

  • Teveel cholesterol en andere vetten in het bloed. 

    Deze kunnen zich ophopen in de bloedvaten, waardoor trombose kan ontstaan (zie bij zeer zelden). Uw arts zal elk jaar uw cholesterol en/of vetgehalte controleren. Heeft u al een te hoog cholesterol en/of vetgehalte in uw bloed? Dan zal uw arts u daar extra op controleren.

  • Huiduitslag en jeuk. Dit kan komen door overgevoeligheid voor olanzapine, maar dat hoeft niet.

Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

  • Kwijlen, vooral tijdens de slaap.

  • Onregelmatige menstruatie of wegblijven van de menstruatie. Pijnlijke borsten of melkafscheiding uit de borsten. 

    Neem contact op met uw arts als u hier last van heeft. Meestal komt dit voor aan het begin van het gebruik of na een verhoging van de dosering.

  • Maligne neurolepticasyndroom. Dit is te merken aan onverklaarbare koorts, zeer stijve spieren, sufheid, hartkloppingen en ernstig zweten. 

    Neem bij deze verschijnselen onmiddellijk contact op met uw arts. Als het voorkomt, is dat meestal tijdens de eerste 2 weken van het gebruik. Of binnen 2 weken na een verhoging van de dosering

  • Bloedafwijking, namelijk een tekort aan witte bloedlichaampjes. 

    De kans hierop is het grootst in de eerste 6 maanden van de behandeling. Uw arts zal uw bloed regelmatig controleren op eventuele afwijkingen. Als u ineens onverklaarbare koorts of keelpijn krijgt, moet u direct contact opnemen met uw arts.

  • Bloedstolsels in de bloedbaan (trombose). 

    Dit vergroot de kans op vaataandoeningen, zoals een trombosebeen of beroerte. De verschijnselen van trombose kunnen zijn pijnlijke zwelling van het been of plotselinge kortademigheid. Neem bij deze verschijnselen meteen contact op met uw arts. Mensen die al eerder trombose hebben gehad of die medicijnen gebruiken tegen trombose hebben hier meer kans op.

  • Epileptische aanvallen

  • Afhankelijkheid

    U kunt last krijgen van ontwenningsverschijnselen als u stopt met dit medicijn. Als u dit medicijn voor een korte tijd gebruikt is de kans hierop erg klein. Mensen die dit middel voor een lange tijd gebruiken hebben hier wel een grote kans op. Bouw daarom dit middel langzaam af.

  • Overgevoeligheid voor dit medicijn. 

    U merkt dat aan huiduitslag, galbulten of jeuk. Dit kan ook ontstaan door zonlicht of UV-licht van de zonnebank. Raadpleeg dan uw arts.
    In zeer zeldzame gevallen ontstaat een ernstige overgevoeligheid. Dit is te merken aan: koorts, ernstige benauwdheid, opgezwollen mond, tong, keel of gezicht, ademhalingsproblemen, flauwvallen, blaren op de lippen en op de slijmvliezen van de mond en geslachtsdelen. Ook kan in zeer zeldzame gevallen 'angio-oedeem' optreden: een zwelling van het gezicht, lippen, mond, tong of keel. U kunt hierbij erg benauwd worden.
    Stop in deze gevallen met het gebruik en waarschuw meteen een arts of ga naar de Eerstehulpdienst. Als u overgevoelig bent, mag u dit medicijn in de toekomst niet meer gebruiken. Geef dat door aan de apotheker. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u dit medicijn niet opnieuw krijgt.

Uitleg frequenties

Regelmatig : bij meer dan 30 op de 100 mensen
Soms : bij 10 tot 30 op de 100 mensen
Zelden : bij 1 tot 10 op de 100 mensen
Zeer zelden : bij minder dan 1 op de 100 mensen

Mag ik olanzapine gebruiken met andere medicijnen?

Dit medicijn heeft wisselwerkingen met andere medicijnen. In de tekst hieronder staan alleen de werkzame stoffen van deze medicijnen, dus niet de merknamen. Of uw medicijn een van die werkzame stoffen bevat, kunt u nagaan in uw bijsluiter onder het kopje ‘samenstelling’.

De medicijnen waarmee de belangrijkste wisselwerkingen optreden, zijn de volgende.

  • Andere medicijnen die het reactievermogen verminderen. Bij deze medicijnen is vaak op de verpakking een gele waarschuwingssticker geplakt. De effecten op bijvoorbeeld de rijvaardigheid versterken elkaar. Rijd geen auto als u meer van dergelijke medicijnen gebruikt.
  • Carbamazepine, een medicijn tegen epilepsie. De hoeveelheid olanzapine in het bloed kan dalen door carbamazepine. Hierdoor werkt olanzapine minder goed. Overleg hierover met uw arts. Uw arts zal de hoeveelheid olanzapine in uw bloed controleren. Uw arts verhoogt mogelijk de dosering van olanzapine.
  • Veel medicijnen tegen de ziekte van Parkinson en olanzapine zorgen dat elkaars werking minder wordt. Overleg met uw arts of u beide medicijnen kunt gebruiken. Mogelijk kan de arts de dosering van een van beide medicijnen verlagen. Of een ander antipsychoticum kiezen dat deze wisselwerking minder heeft.
    Gaat u wel beide medicijnen gebruiken? raadpleeg uw arts als u (weer) dingen gaat denken of geloven die niet kloppen (wanen). En als u dingen gaat zien, horen of voelen die er niet zijn (hallucinaties). Of als de verschijnselen van de ziekte van Parkinson erger worden.
  • Fluvoxamine, een medicijn tegen depressie. De hoeveelheid olanzapine in het bloed kan stijgen. Hierdoor kunt u meer last krijgen van bijwerkingen, zoals slaperigheid en bewegingsstoornissen. Overleg hierover met uw arts.
  • Ciprofloxacine, een antibioticum. De hoeveelheid olanzapine in het bloed kan stijgen. Hierdoor kunt u meer last krijgen van bijwerkingen, zoals slaperigheid en bewegingsstoornissen. Overleg hierover met uw arts.
  • Rifampicine, een medicijn tegen tuberculose. Rifampicine kan dan de hoeveelheid van olanzapine in het bloed verlagen. Overleg hierover met uw arts. Uw arts controleert de hoeveelheid van olanzapine in het bloed. Uw arts verhoogt mogelijk de dosering van olanzapine. 
  • Sommige medicijnen tegen hiv. Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat.

Twijfelt u eraan of een van de bovenstaande wisselwerkingen voor u van belang is? Neem dan contact op met uw apotheker of arts.

Kan ik met dit medicijn autorijden, alcohol drinken en alles eten of drinken?

autorijden?
Het kan gevaarlijk zijn aan het verkeer deel te nemen als u dit medicijn gebruikt. Dit komt door bijwerkingen, zoals slaperig en in de war zijn.

Gebruikt u tabletten of smelttabletten met olanzapine af en toe of alleen voor een korte tijd?
U mag vanaf 3 dagen (72 uur) na de laatste inname weer autorijden. Meestal heeft dit medicijn dan geen invloed meer op het autorijden. Heeft u olanzapine bijvoorbeeld op dinsdag om 8 uur in de ochtend ingenomen? Dan mag u vrijdag na 8 uur in de ochtend weer autorijden. Maar doe dat alleen als u geen last meer heeft van de bijwerkingen.

Gebruikt u ook andere medicijnen die deze bijwerkingen geven? Let er dan op dat u meer last kunt hebben van deze bijwerkingen.

Moet u tabletten of smelttabletten met olanzapine elke dag gebruiken?
U mag de eerste 3 weken dat u dit medicijn gebruikt niet autorijden. Rijd ook geen auto zolang de dosering nog omhoog gaat. Pas nadat u 3 weken dezelfde dosering heeft gebruikt, mag u weer autorijden. De meeste mensen zijn dan voldoende gewend geraakt aan de effecten. Maar doe dat alleen als u geen last meer heeft van de bijwerkingen.

Gebruikt u ook andere medicijnen die deze bijwerkingen geven? Let er dan op dat u meer last kunt hebben van deze bijwerkingen.

Let op! Krijgt u samen met de tabletten ook injecties met olanzapine? U mag NIET autorijden zolang u de injecties krijgt en ook de tabletten gebruikt. Pas nadat u bent gestopt met de tabletten en alleen de injecties gebruikt, mag u weer autorijden. Maar doe dat alleen als u geen last meer heeft van de bijwerkingen.

Let op: ook psychoses, schizofrenie of manie kunnen een reden zijn dat u niet mag autorijden. Overleg met uw arts of dat bij u het geval is. Wilt u meer informatie over autorijden bij bepaalde aandoeningen? Kijk dan op de website van het CBR.

Voor meer algemene informatie kunt u het thema ‘Medicijnen in het verkeer‘ lezen. In dit thema leest u bijvoorbeeld wat de wet zegt over medicijnen in het verkeer. Ook vindt u adviezen waarmee u rekening moet houden als u wel (weer) mag autorijden.

alcohol drinken?
Alcohol zorgt dat u nog suffer wordt. Ook als u gewend bent geraakt aan dit medicijn, kunt u door het gebruik van alcohol erg suf worden. Beperk daarom het gebruik van alcohol en drink het liever niet.

roken?
Roken versnelt de afbraak van dit medicijn. Als u stopt met roken, kan de hoeveelheid van dit medicijn in het bloed toenemen. Hierdoor kan het sterker werken of bijwerkingen geven. Overleg met uw arts voordat u gaat stoppen met roken. Het kan nodig zijn dat uw arts de dosering dan verlaagt.

Overleg ook met uw arts als u lange tijd niet heeft gerookt en (weer) bent begonnen. Dan is het misschien nodig dat uw arts de dosering van dit medicijn juist verhoogt.

alles eten?
Bij dit medicijn zijn hiervoor geen beperkingen.

Mag ik dit medicijn gebruiken als ik zwanger ben, wil worden of borstvoeding geef?

Zwangerschap
Meld het aan uw arts en apotheker zodra u zwanger bent, of binnenkort wilt worden. U kunt dit medicijn veilig gebruiken tijdens de eerste 6 maanden van de zwangerschap (1e en 2e trimester).

Bij gebruik tijdens de laatste 3 maanden van de zwangerschap (3e trimester) kunnen problemen kunnen ontstaan. Het kind kan dan na de geboorte last hebben van bewegingsstoornissen en ontwenningsverschijnselen. Dit is bijvoorbeeld te merken aan slecht drinken en veel huilen. Maar het niet behandelen van uw ziekte kan ook schadelijk zijn voor u en voor de baby. Een psychose tijdens een zwangerschap geeft meer risico’s voor u en voor de baby dan het gebruik van dit medicijn. Overleg daarom met uw arts over de voor- en nadelen.

Borstvoeding
Wilt u borstvoeding geven, overleg dan met uw arts. Het medicijn komt in de moedermelk. Hierdoor kan het bijwerkingen geven bij het kind. Dit merkt u doordat uw baby suf wordt en minder goed drinkt. Als uw arts vindt dat u borstvoeding kunt geven: let dan goed op deze verschijnselen. Als deze verschijnselen optreden, neem dan contact op met uw arts.

Hoe gebruik ik dit medicijn?

Kijk voor de juiste dosering op het etiket van de apotheek. Download het instructieblad slikken van medicijnen.

Hoe?

  • Gewone tabletten: neem met een half glas water of met een andere drank.
  • Smelttabletten (‘Velotab’): in de mond laten smelten en dan doorslikken. U kunt het smelttablet ook eerst in een glas water of in een andere drank uiteen laten vallen. Bijvoorbeeld in melk, koffie, appelsap of sinaasappelsap. Drink dit op.
  • Injecties: deze zal de arts of verpleegkundige in een bilspier geven. Meestal is dat 1 keer in de 2 weken of 1 keer in de 4 weken.

Hoe lang?
Schizofrenie
Is de psychotische periode voorbij, dan zult u dit medicijn meestal nog lange tijd moeten gebruiken. Anders is de kans op om een nieuwe psychose (terugval) te groot. De arts zal de dosering in die periode meestal wel verlagen.

  • Heeft u voor het eerst een psychose gehad? Dan moet u dit medicijn meestal nog tot 1 of 2 jaar na uw herstel gebruiken, voor u kunt proberen te stoppen. Alleen in bijzondere gevallen kan u proberen een half jaar na het herstel te stoppen. Bijvoorbeeld als u erg snel bent hersteld. Dit moet dan wel onder goede begeleiding. De kans op terugval is dan nog steeds groter.
  • Heeft u al eerder een psychose gehad? Dan moet u meestal de rest van uw leven een antipsychoticum blijven gebruiken.

Manie
Als de ergste onrustige verschijnselen zijn verdwenen, kan de arts adviseren het gebruik van olanzapine langzaam af te bouwen. Lithium of valproïnezuur moet u dan meestal nog wel blijven gebruiken. Soms adviseert de arts door te gaan met olanzapine, om een nieuwe manie te voorkomen.

Onrust
Olanzapine wordt meestal meerdere jaren gebruikt door mensen met ernstige onrust, agressiviteit of angst. Zoals mensen met dementie, verstandelijk gehandicapten en mensen met autisme. De dosering wordt meestal wel verlaagd als de klachten minder worden.

Posttraumatische stressstoornis
Als het medicijn goed werkt, moet u het meestal langere tijd blijven gebruiken.

Ernstige misselijkheid
Zolang u hier last van heeft.

Terug naar overzicht